Voor het eerst stelt Julia haar vriend Maarten aan haar moeder voor, die uitgebreid heeft gekookt om indruk op hem te maken.
De man mag het vlees snijden.
Ze kijkt vertederd toe hoe Maarten begint te snijden. Als hij haar bord wil pakken:Het eerste stuk is voor-
Ik hoef niet, hoor! Het is allemaal voor jullie!
Met ingehouden irritatie kijkt Julia naar het onderonsje. Maarten legt een stuk fazant op haar bord.Vertel eens over jezelf, Maarten. Wat doe je voor werk?
Nou, ik ben eigenlijk ehh-
Hij werkt voor een krant. Het Parool.
In verwarring kijkt Maarten haar aan.(goedkeurend) Zo! Toe maar.
Ja. Hij heeft een eigen column.
Maarten kijkt verbijsterd opzij.(geïnteresseerd) Waarover schrijf je precies?
Nou ik ehh.. Ditjes en datjes-
De architectuur in Zuid, de biologische klok van trekvogels en ook een heel goed stuk over creatief boekhouden.
(bewonderend) Goh! Van alle markten thuis dus!
Gegeneerd neemt Maarten de complimenten in ontvangst. Er wordt zwijgend verder gegeten.Maar was dat niet geschreven door Kees Tamboer?
(beaamt) Hm-hm. Dat is z'n pseudoniem.
Weer een stilte. Maarten krijgt geen hap meer door z'n keel.Dan opeens:Ik schrijf weleens een verslagje voor Grasduinen.
Met een nors gezicht over haar bord gebogen eet Julia verder. Een lange, pijnlijke stilte.Natuurlijk, het kan ook goed uitpakken, de introductie van een nieuwe vriend. Maar hier dus niet. De messen worden geslepen, de hakken staan in het zand, de strijd kan beginnen...
Plotseling legt Julia haar bestek neer. En terwijl ze haar mond met een servetje schoonveegt.Lekker, hoor. Alleen...
(liefjes) Alleen wat?
Iets teveel uien.
Nou, ik vind het anders-
Teveel uien en het borststuk was nog niet helemaal gaar.
(ijzingwekkend) Is dat zo, liefje?
Ja. Het had vijf minuutjes langer in de oven gemogen.
Och, het is zo'n keukenprinses, die dochter van mij. Spinazie-taart, asperge-pudding, ze draait haar hand er niet voor om.
Julia negeert deze woorden van Beatrijs en probeert met haar pink iets tussen haar tanden uit te pulken.En voortaan eerst het touwtje er vanaf halen.
(verontwaardigd) Er zat geen touwtje om!
Jawel, het zit nu tussen m'n tanden.
(woest) Er zit geen touwtje om een fazant!
Om deze wel.
ONZIN!
In de stilte die valt:Goh, wat staan uw planten er mooi bij.
Verward kijken Julia en Beatrijs om zich heen: in de hele kamer is geen plant te bekennen. Julia houdt zich vanaf dat moment volkomen afzijdig, terwijl Beatrijs voor het eerst Maarten eens goed opneemt.(stamelt) Planten houden van mensen. Bloemen.
Weer kijkt Beatrijs uitgebreid om zich heen, maar in de hele kamer staat geen plant. Het gesprek loopt helemaal dood.U heeft vast erg groene vingers.
Onbewust kijkt Beatrijs naar haar vingers. Op dat moment klinkt er van boven een bonk. Iedereen kijkt omhoog. Terwijl Beatrijs de tafel begint af te ruimen:Da's m'n strijkplank. Die valt steeds om.
Ze tilt de schaal met fazantresten van de tafel.Ze had hem op zolder gestopt! M'n vader. Op zolder!
Ze werpt een beschuldigende blik opzij naar Beatrijs, maar die doet alsof ze er niet is.Daar moest hij op z'n sokken rondlopen, totdat Maarten weg was. Geen geluidje mocht hij maken...
(voor zichzelf) En hij laat weer z'n schroevendoos vallen.
En nou komt de clou:'Om mijn vriend niet af te schrikken'! Haa!
Direct tegen Beatrijs:JIJ had op die zolder moeten zitten!
Agenda
Sitemap
Copyright
© Maarten van der Duin | wildwords, 2011-2021